Hoe lang mag ik over een calamiteitenonderzoek doen?

Hoe lang mag ik over een calamiteiten onderzoek doen?

Hoe lang mag ik over mijn onderzoek doen?

Een calamiteit moet u binnen 3 werkdagen melden aan de inspectie. U heeft 6 weken de tijd om vast te stellen of een gebeurtenis een calamiteit is. Meldt u niet of niet op tijd, dan loopt u het risico op een bestuurlijke boete. Twijfelt u na 6 weken nog of de gebeurtenis een calamiteit was? Doet u dan alsnog een melding bij de inspectie.

Nadat u het meldingsformulier geheel heeft ingevuld en afgerond, krijgt u per mail een automatische ontvangstbevestiging. In deze ontvangstbevestiging kan de inspectie u vragen te rapporteren. Als dat zo is, is een termijn genoemd waarbinnen u moet rapporteren. U kunt de inspectie vragen om deze termijn te verlengen. Deze aanvraag moet u motiveren. Voorbeelden van een motivatie zijn:

  • Het gaat om een complexe casus die heeft plaatsgevonden in de zorgketen;
  • U moet deskundigheid van buitenaf inschakelen voor uw onderzoek.

Op basis van uw argumenten bepaalt de inspectie of een verlenging van de onderzoekstermijn akkoord is. U moet de aanvraag voor uitstel wel binnen de door de inspectie gestelde termijn hebben gedaan*.

* Bron www.igz.nl/melden

Het opstellen van een onderzoeksplan

Het opstellen van een onderzoeksplan

Voordat de interne onderzoekscommissie inhoudelijk aan de slag gaat, maakt zij een ‘onderzoeksplan’ aan de hand van enkele vragen:

  • zijn er protocollen en procedures over de casus beschreven?
  • wat is over dit onderwerp te vinden via internet?
  • welke personen kunnen worden geraadpleegd?
  • wie doet wat?
  • wat is de tijdsplanning?

Het zorgdossier (zorgleefplan, ondersteuningsplan) van de betreffende cliënt is een belangrijke bron die nodig is om een feitelijke reconstructie van het incident te maken.

TipVraag als externe voorzitter en/of als lid van de interne onderzoekscommissie altijd toestemming aan de cliënt of diens vertegenwoordiger voor inzage in het zorgdossier. Dit in verband met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Belangrijkste bepalingen Wbp*

De belangrijkste bepalingen uit de Wbp over het rechtmatig omgaan met persoonsgegevens zijn als volgt samen te vatten:

  • Persoonsgegevens mogen alleen in overeenstemming met de wet en op een behoorlijke en zorgvuldige manier worden verwerkt.
  • Persoonsgegevens mogen alleen voor welbepaalde, vooraf uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld. En vervolgens alleen verder worden verwerkt voor doeleinden die daarmee verenigbaar zijn.
  • Degene van wie persoonsgegevens worden verwerkt (de betrokkene genoemd), moet ten minste op de hoogte zijn van de identiteit van de organisatie of persoon die deze persoonsgegevens verwerkt (de zogeheten verantwoordelijke) en van het doel van de gegevensverwerking.
  • De gegevensverwerking moeten op een passende manier worden beveiligd. Voor bijzondere gegevens, zoals over ras, gezondheid en geloofsovertuiging, gelden extra strenge regels.

    * Bron: Wet bescherming persoonsgegevens

Het is belangrijk om de cliënt en/of diens vertegenwoordiger op de hoogte te brengen van het interne onderzoek naar de oorzaken van de calamiteit en/of incident. Naast het verzoek tot inzage in het zorgdossier is het goed om afspraken te maken met betrekking tot informatieverstrekking over de voortgang van het interne onderzoek en de uiteindelijke resultaten. Ook kan de cliënt en/of vertegenwoordiger door de leden van de interne onderzoekscommissie gevraagd worden voor het houden van een interview.
Mocht de calamiteit gemeld worden aan de IGZ dan is het belangrijk de cliënt en/of diens vertegenwoordiger hiervan op de hoogte te stellen. De IGZ zal na indienen van de melding van de calamiteit met de cliënt en/of diens vertegenwoordiger contact op nemen.

De interne onderzoekscommissie

Het samenstellen van een onderzoeksteam.

Het samenstellen van een interne onderzoekscommissie

Afhankelijk van het te analyseren incident of de calamiteit is het goed om zo spoedig mogelijk een team samen te stellen, de interne onderzoekscommissie. Sommige organisaties hebben een vast team met daarin medewerkers die opgeleid zijn in de PRISMA methode. Andere organisatie bezitten geen vast team en zal op het moment van het voorkomen van een calamiteit een team samengesteld moeten worden. Hierbij moet goed worden gekeken naar de kwaliteiten en functie van de deelnemende medewerkers.
Over het algemeen zit in ieder geval een medewerker van de afdeling Kwaliteit in de commissie. Deze medewerkers zijn veelal getraind in de methode van onderzoek en deskundig in de PRISMA methode.
De resterende deelnemers kunnen worden geselecteerd op grond van hun deskundigheid in relatie tot de calamiteit. Van belang is dat het team tenminste uit drie personen bestaat. Deze deelnemers mogen niet betrokken zijn bij het voorgevallen incident.

TipMocht er tijdens het onderzoek bepaalde disciplines en/of deskundigheden ontbreken kunnen er altijd deskundigen in consult gevraagd worden.

Het spoedig formeren van het onderzoeksteam is een pré. Zo gauw deze commissie is samengesteld en bijeen is gekomen kan er direct door de voorzitter en de commissie een plan worden gemaakt, taken worden verdeeld en interviews worden gepland met betrokkenen. Hoe sneller de interviews plaatsvinden des te beter voor het in kaart brengen van de gebeurtenis. Immers na enkele dagen bestaat de kans dat betrokkenen dingen zijn vergeten, dat er al veranderingen in de situatie ontstaan zijn of dat zaken verondersteld worden als de waarheid. Navragen wordt steeds lastiger.

Mocht het formeren van het onderzoeksteam toch langer duren dan is het raadzaam om de direct betrokkenen te vragen in chronologische volgorde hun gedachten en gang van zaken op te schrijven. Dit kan erg helpen om later de gebeurtenis objectief te kunnen vertellen en beschrijven.
Eigenlijk zou onze voorkeur zijn om direct na een calamiteit de betrokkenen te vragen, niet alleen een MIC melding te doen maar ook om direct, een verslag te maken van wat er is gebeurd. Dit voorkomt dat na enige tijd men denkt ‘het zal wel zo gegaan zijn’.

IGZ stelt externe voorzitter bij calamiteiten verplicht

Als een calamiteit onderzocht wordt, moeten zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg en de ouderenzorg per 1 oktober 2015 een externe voorzitter aanstellen om de onafhankelijkheid van het onderzoek te waarborgen.

Een externe voorzitter is iemand die op geen enkele wijze verbonden is aan de zorgaanbieder waar de calamiteit heeft plaatsgevonden.

Het IGZ vindt dat de calamiteitenonderzoeken in de care-sector kwalitatief achterblijven bij die van de cure. Mede daarom zijn ze tot de beslissing gekomen een externe onderzoeksvoorzitter verplicht te stellen. Zeker wanneer het gaat om calamiteiten met een dodelijke afloop.

Niet alleen de onafhankelijkheid van de externe voorzitter ziet het IGZ als een voordeel maar ook verwacht het IGZ dat door het aanstellen van een externe onderzoeker de zorgorganisatie meer zal leren van de calamiteit en daardoor herhaling in de toekomst beter kan voorkomen.